Als gevolg van een niet zo prettige confrontatie met een tegenstander bij een partijtje hockey, heeft mijn zoon zijn kaak op twee plaatsen gebroken. Hij is voorlopig veroordeeld tot het eten van vloeibaar voedsel. Nu houdt hij van veel- en lekker eten en dat gaat dus even niet. Bovendien is hij een fanatiek sporter en ook dat gaat nu niet. Hij maakt zich terecht zorgen om zijn opgebouwde spieren. Het is zelfs een hele opgave om niet teveel af te vallen. Hij slaat zich er goed doorheen en wordt geholpen door studievrienden en huisgenoten in zijn studentenhuis. Ik heb me opgeworpen als soepmaker omdat hij het moeilijk vindt om voldoende groenten binnen te krijgen. Vandaar dit groente-bommetje. Voor de broodnodige calorieën doe ik er speciaal voor mijn zoon de vetst vindbare room in…

voor 4 personen als voorgerecht:

voor de bouillon: 1,5 liter water, 1,5 theelepels zout, 1 kippenkarkas, 2 takjes rozemarijn, handje verse tijm, 3 blaadjes salie, 100 gram bospeen aan stukjes gesneden, half uitje, half bosje bleekselderie.

Begin met het opzetten van de bouillon. Doe het water, het zout, de rozemarijn, tijm en salie met de groenten in een pan. Laat ongeveer 90 minuten zachtjes doorkoken. Giet de bouillon door een zeef en zet apart. De bouillon kan ook van tevoren worden gemaakt en bewaard worden in de koelkast. Als de bouillon koud is, kan het vet er, voor een magere variant, goed afgeschept worden.

voor de soep: scheutje olie, 2 sjalotjes, 1 dessertlepel venkelzaad, het wit van 1 prei, 2 fijngehakte teentjes knoflook, 1 flinke venkelknol, 0,5 l.  kippenbouillon, 2 ons diepvrieserwten, eventueel een stukje kabeljauwfilet, crème fraiche, zout naar smaak, basilicum of bieslook als garnering.

Hak de sjalotjes, de knoflook, de prei en de venkel redelijk fijn. Ze worden nog gemalen dus heel fijn hoeft niet. Bak de sjalot, de knoflook, het venkelzaad in een pan met een dikke bodem waar de hele soep inpast.  Als het mengsel begint te geuren de prei erbij doen, even omroeren en dan de venkel toevoegen. Nog een paar minuten laten bakken, zonder bruin te laten worden, tot de venkel zachter wordt. Giet de kippenbouillon erbij en breng zacht aan de kook. Laat zo’n 20 minuten koken, tot de venkel zacht is en doe er de erwten bij. Kook nog een minuut of zeven tot ze gaar zijn. Zet het vuur uit en pureer de soep met de staafmixer of doe dat in een blender. Breng op smaak met een beetje zout. Bak de kabeljauwfilet in de olie en bestrooi met een beetje zout.

Voor de liefhebber van pittig, vermeng de crème fraiche met een beetje tabasco en voeg toe aan de soep.

Schep de soep in de borden en leg in elk bord een stukje kabeljauw en garneer met een blaadje basilicum of wat sprietjes bieslook.

En voor diegenen zonder een histamine-intolerantie zijn gebakken gamba’s er ook lekker bij.